La Tuillière, een stukje historie

kleine huisje 19387 december 1990
Op 7 december 1990 kochten wij La Tuillière van Georges Brousse (slager en veehandelaar) (geboren 8 mei 1914 in Brive; † in Objat dec 2007) en zijn vrouw Yvette Anne Marie Chapoulie (geboren 1 december 1927 in Layrac (Lot et Garonne); † in Objat april 2007) voor 285.000 francs (ca 100.000 gulden, ca € 45.000,-).
Notaris was Mr Laporte, Objat.

Meneer en mevrouw Brousse hadden La Tuillière gekocht op 29 juni 1957 van Emile Géraud (landbouwer) geboren 4 januari 1911 en zijn echtgenote Marguerite Combescot (zonder beroep) geboren 22 september 1921, beiden geboren en wonend in Sainte-Trie (Dordogne). Getrouwd in gemeenschap van goederen op 19 februari 1939.
De notaris was Mr Combe in Ayen.

Uit de acte van 13 april 1954
Emile Géraud en Margueritte Combescot hadden La Tuillière gekregen op 13 april 1954 van de ouders van Marguerite Combescot. Zij kregen het bij het vervroegd uitkeren van hun erfdeel aan Margueritte Combescot en haar halfzus Jeanne-Marie-Thérèse Combescot, landbouwster (geb 25 juli 1909).

Het vervroegd uitkeren door echtpaar Combescot van hun bezit aan hun kinderen werd gedaan om problemen na hun dood te voorkomen. Ze deden afstand van hun bezit onder bepaalde condities (zie later), die in de eigendomsacte van La Tuillière vastgelegd werden. De notaris was Mr. Patrie in Génis.

De ouders van Marguerite Combescot waren Cyprien Combescot, geboren 3 maart 1870 in Salagnac en Metau(?) Roux, geboren  januari 1892 in Sainte-Trie. Getrouwd onder huwelijkse voorwaarden op 13 augustus 1920. Het echtpaar woonde in Sainte-Trie en had 1 kind: Marguerite. Combescot had een dochter uit zijn eerste huwelijk: Jeanne-Marie-Thérese.
Waarschijnlijk waren ze bang voor problemen na hun dood, omdat het voor allebei hun 2e huwelijk was. Cyprien Combescot was weduwnaar van mme Victorine Merlhiot. Hij had uit dit huwelijk 1 dochter: Jeanne-Marie-Thérese. Mevrouw Combescot-Roux was weduwe van Franck Mazy (overleden op 3 maart 1919 in Ayen). Ook zij had uit dit huwelijk 1 dochter: Noémie Mazy, geboren in Ayen op 20 maart 1914 en overleden 25 december 1915.

In het huwelijkscontract van Marguerite Combescot met Emile Géraud was vastgelegd dat het echtpaar zou samenleven met de ouders van Margueritte met wie zij gezamenlijk het bezit zouden exploiteren. De opbrengsten zou tussen de twee huishoudens verdeeld worden na aftrek van de kosten voor exploitatie en onderhoud en na aftrek van de benodigde middelen voor voedsel van de twee huishoudens en de te komen kinderen.

Om problemen met de verdeling van roerende en onroerende goederen na hun dood te voorkomen, willen mr en mme Combescot hun bezit nu onder bepaalde condities verdelen tussen de erfgenamen.
Bij de verdeling krijgt het echtpaar Géraud o.a. de bezittingen, die gesitueerd zijn in Leymarie, gemeente Ayen. Deze bevatten gebouwen ter bewoning en ter exploitatie: een binnenplaats (cour), tuin, grasland, akkers, weidegrond, kreupelhout. Tezamen zijnde de volgende kadastrale nummers: 39-40-41-42-47-62-63-64-67- 68-69-70-77 van sectie A, lieu-dit La Tuilerie en Clos Du Reix in totaal 4 hectare, 15 are en 37 centiare. Zij krijgen dit in de huidige staat en met de huidige condities; zoals het op dat moment bewoond werd door mr Alexandre Denis, boer.
Deze bezittingen waren aan mevrouw Combescot-Roux toegevallen na de dood van haar eerste echtgenoot mr Franck Mazy, van wie zij volgens zijn eigenhandig geschreven testament (testament olographe, gedateerd 10 augustus 1919 en gedeponeerd bij notaris Laporte in Génis), de enige erfgenaam was.

Het echtpaar Géraud ontvangt dit erfdeel onder de volgende voorwaarden:
– Zij betalen een jaarrente van 36000 francs (360 FF, € 60) te betalen in maandelijkse termijnen, beginnend 1 april 1954 en voor de eerste keer uit te betalen op 1 mei 1954. Bij overlijden van één van de echtgenoten Combescot, zal de rente teruggebracht worden tot 25000 francs per jaar tot het overlijden van de langstlevende.
– Verder verplichten de schenkers hun dochter, mevrouw Géraud, om (met instemming van haar echtgenoot) hen te voeden aan hun tafel, onderdak te bieden, te kleden, te zorgen voor bewassing, verlichting, verwarming, zich te schikken en hen te verzorgen bij ziekte en gezondheid van dag tot dag tot hun beider dood. Zij zullen hen van alles voorzien wat nodig is voor hun bestaan, in welke staat zij ook verkeren. Zij zullen hen in geval van ziekte alle benodigde zorg bieden. Dit alles in hun woning in Sainte Trie, dat kennelijk ook alvast aan hen toebedeeld was.
– In geval van incomptabilité d’humeur of iedere andere reden waardoor de schenkers niet meer kunnen of willen wonen in het huis van of in gezelschap van heer en mevrouw Géraud en hun gezin, zullen de schenkers het recht hebben om in twee belendende kamers te wonen van het huis in Sainte-Trie. Deze kamers, zijn nu in gebruik als (slaap?)kamer en als eetkamer, komen uit op de tuin en zijn bovendien gescheiden door een gang van de rest van het huis.
Zij zullen ook het recht hebben om de stal aan de noordkant van het huis te gebruiken, die raakt aan het eigendom van meneer Rouges. Ook zal (nog steeds in geval van uit elkaar gaan) mevrouw Géraud hen ter beschikking moeten stellen: 2 complete bedden, 4 lakens, een tafel, 6 stoelen, een nachttafel, een fornuis, 12 diepe borden, 12 platte borden, 12 vorken, 12 lepels, 2 kommen, 12 glazen, 12 messen, een kleine kookpan en 2 steelpannen. Ook zal mevrouw Géraud in dat geval jaarlijks het volgende moeten leveren: 640 kilo graan, een varken van 100 kg, 300 kg aardappels, 15 kg droge bonen, 144 eieren, 3 kg wol, 8 m3 stookhout en 100 takkenbossen. Dit alles als de schenkers erom vragen en op het moment dat zij het nodig hebben. Dit alles tot aan overlijden van de schenkers. Bij overlijden van één van de schenkers, zal mevrouw Géraud de helft van al deze zaken moeten leveren, behalve het hout en de takkenbossen, die in dezelfde hoevelheid geleverd dienen te blijven worden.
– Verder gaat het contract over het bezit in Sainte-Trie (eigendom-vruchtgebruik): schenkers verbieden heer en mevrouw Géraud om dat te verkopen, er afstand van te doen of met een hypotheek te belasten. Kennelijk zit dit ook in het erfdeel dat al uitgekeerd wordt.

Uit de acte van 29 juni 1957
Volgens een contract van 11 maart 1955 hebben heer en mevrouw Géraud een stuk land in Leymarie, gemeente Ayen in pacht gegeven aan Henri Denis, landbouwer. Dit contract is ingegaan op 25 juni 1955 voor de duur van 9 jaar. De pachtsom bedroeg (het equivalent van) 900 kilo tarwe, te betalen op 25 juni en 25 december van ieder jaar.
De heer Brousse erkent in het koopcontract kennis genomen te hebben van het bestaan van dit pachtcontract en zich daarbij neer te leggen.
Verkocht werden de cadastrale nummers: 39-40-41-42-47-62-63-64-67-68-69 (het volledige gebied dat mevrouw Combescot in Leymarie gekregen had, ruim 4 hectare).
De prijs bedroeg 800.000 francs (= 8000 FF, = € 1333).

Uit de acte van 7 december 1990
Het te kopen land had een landbouwbestemming en werd op 3 oktober 1990 aangeboden aan de S.A.F.E.R. (Société d’Amenagement Foncier et d’Etablissement Rural) met de vraag of zij er interesse in hadden, zo nee, dan zou na 2 maanden landbouwbestemming vervallen en het als stedelijk gebied aangemerkt worden. Pas dan kon het aan particulieren verkocht worden.

Het ging om de volgende percelen: 39 (akker, 33,85 are)-40 (grond, 4,5 are)-41 (weide, 34,45 are)-42 (akker, 40,24 are)-47 (weide 33,6 are)-67 (kreupelhout 15,8 are)-68 (weide 76,95 are)-69 (akker, 95,65 are)-70 (weide 13,88 are) In totaal 3.48,93 hectares.